In 1996 begon Michel Plessix aan een bewerking van het beroemde jeugdboek ‘The Wind in the Willows’ van Kenneth Grahame. In vier delen bracht hij de wereld van de vrienden Pad, Rat en Mol overtuigend tot leven in een typische hypergedetailleerde stijl. Plessix was echter niet uitverteld en startte met ‘De Wind in de Woestijn’ een eigen verhaal op over de wereld van Grahame. De dappere dieren komen door de eigenwijze streken van Pad terecht in Afrika en proberen daar een manier te vinden om naar huis terug te keren. Pads hebzucht brengt hen steeds opnieuw van het rechte pad naar huis.
Plessix’ stijl toont veel respect voor de warme sfeer van het originele verhaal, maar hij verzint er ook extra frivoliteiten bij. Zo laat hij in de prenten twee kleine vliegen een soort nevenverhaal beleven, dat in het hoofdverhaal wordt verweven. Tegelijk steken de personages regelmatig de draak met hun eigen rol als stripfiguur. De strip wordt daardoor soms wat te druk bevolkt door een overdaad aan tekstballonnen en nevengrapjes. Die verhullen dat de hoofdplot wel erg dun uitvalt. De tekeningen in dit kijkboek bij uitstek blijven wel van een uitzonderlijk hoog niveau. (MB)
Michel Plessix
‘De Wind in de Woestijn 3: Een bodemloze schat’, Standaard Uitgeverij, 32 blz., €12,50.
**