De achterflap van ‘Laatste pompstation voor de snelweg’, de bewerking van de policier van Hugues Pagan door Mako en Didier Daeninckx, belooft een spannend verhaal over politiek en intrige, waarbij een eenzame rechercheur op zijn eentje het systeem aanpakt. In het kort: dit boek is niets van dat alles.
Door een traumatiserend voorval tijdens één van zijn opdrachten is de naamloze hoofdfiguur uit dit verhaal elke motivatie en zin in zijn werk of in zijn leven in het algemeen, kwijt. Hij heeft ruzie met iedereen in zijn omgeving, drinkt zich elke avond lazarus en slaagt er niet in een volwassen relatie vol te houden. Als hij betrokken wordt bij de zelfmoord-of-toch-niet van een belangrijk politicus, gaat het van kwaad naar erger.
Om de plot is het dit boek blijkbaar niet te doen. Het bovenstaande kon ik eerlijk gezegd pas plaatsen dankzij de flaptekst. Het boek zelf is een lange, onafgebroken kankertirade op alles wat beweegt, waarbij het hoofdpersonage ook zichzelf niet ontziet. Alles laat onze held Siberisch, hij heeft “overal maling aan”. En bovendien spreekt hij nog een soort namaak-stoer taaltje, of zouden kerels in het milieu het echt over “jokers”, “blaffers” of “aftaaien” hebben?
De tekeningen van Mako zijn onbehouwen, maar passen wel in het genre. Jammer genoeg kunnen ze het boek niet redden. (WL)
Mako/Daeninckx/Pagan
‘Laatste pompstation voor de snelweg’, Casterman, 98 blz., €18.
**