Toen de jonge Tibet indertijd voor het weekblad Kuifje een reeks mocht opstarten, stelde hij aan uitgever Raymond Leblanc en Hergé voor om ‘Chick Bill’ te maken. Een western met toen nog dieren in de hoofdrol. Dat leek Hergé geen goed idee en hij stelde zijn veto. De reeks mocht niet in het weekblad Kuifje verschijnen. Hij gaf Tibet als raad mee: “Maak verhalen die geloofwaardig zijn, waarin de lezer kan geloven.” (Zie het interview met Tibet in Stripgids 5). Met dierenverhalen zou dat nooit lukken. Hergé wist waar hij het over had. Want met ‘Leo en Lea bij de Lapino’s’ had hij zelf ook een dierenstrip gemaakt.
Die strip maakte Hergé voor de oorlog. Maar toen de tekenaar van Kuifje er later niet in slaagde voldoende nieuwe strips af te leveren voor het weekblad dat de naam van de gekuifde held droeg, recycleerde Raymond Leblanc het verhaal. In 1952 verscheen het daarna voor het eerst in album, en Casterman heeft het lumineuze idee gehad om het boek ook in het Nederlands opnieuw op de markt te brengen, in dezelfde uitvoering als de prachtig verzorgde facsimiles van de ‘Kuifje’-albums. (Samen met ‘Leo en Lea bij de Lapino’s’ werd ‘Cokes in voorraad’ als laatste album uit de reeks in die uitvoering uitgebracht.) Een toe te juichen beslissing van Casterman. Voor het verhaal moet u het niet doen. Dat is vrij infantiel. Maar het tekenwerk van Hergé is heerlijk, met de vanzelfsprekend lijkende simpelheid die eigen was aan zijn vooroorlogse tekenwerk. Het genie van Hergé als tekenaar is van de pagina’s te scheppen. (TH)
Hergé
‘Leo en Lea bij de Lapino’s’, Casterman, 62 blz., € 19,50.
***