Geen betere manier om commentaar te leveren op de wereld van de volwassenen dan via een kindermond. Het is wat Goscinny en Sempé deden in de hilarische verhalen van De Kleine Nicholas, het is ook wat Charles M. Schulz (1922-2000) bijna vijftig jaar lang elke dag deed in ‘Peanuts’, zijn stripje over enkele opgroeiende kinderen en de hond Snoopy. Misschien wel de grappigste krantenstrip ooit, en in ieder geval het model en de grote inspiratiebron voor latere succesnummers als ‘Garfield’ of ‘Calvin & Hobbes’.
Anders dan de integrale heruitgave in het Engels en het Frans brengen de Nederlandse uitgeverijen Atlas en Oog & Blik in tien (veel goedkopere) boekjes een chronologische selectie uit de ‘Peanuts’-reeks. In dit eerste deel gaat het om de eerste jaren, van 1950 tot 1954. We zien hoe klassiek geworden personages als Lucy, Linus, Charlie Brown, Snoopy en Schroeder hun intrede maken. Opvallend is hoe Schulz al meteen van bij het begin de toon treft die deze tegelijk grappige en poëtische reeks wereldberoemd zal maken. Hier en daar loopt de lettering uit de tekstballons, maar voor de rest is op deze uitgave helemaal niks aan te merken. Verplichte kost. (TH)
Charles M. Schulz,
‘Peanuts: De jaren 1950-1954’, Atlas-Oog & Blik, 240 blz., € 15.
****
