Jarenlang probeerde Shaun Tan in het Westaustralische Perth als illustrator zijn brood te verdienen. Tot zijn prentenboeken, waaronder de overrompelende tekstloze strip ‘De aankomst’ en de recent vertaalde kortverhalenbundel ‘Verhalen uit een verre voorstad’, plots de wereld veroverden. “Ik had veel vroeger in mijn mogelijkheden als schrijver moeten geloven”, vindt Shaun Tan, aan wiens werk binnenkort een grote overzichtstentoonstelling in Hasselt gewijd is. Hieronder vindt u een voorpublicatie uit een uitvoerig interview dat half februari in Stripgids 18 verschijnt.
Stripgids: ‘De aankomst’ is een tekstloze strip, in de vorm van een vergeeld fotoboek. Was dat van bij aanvang de bedoeling?
Shaun Tan: Hoegenaamd niet. In oorsprong zou het een boek van 32 bladzijden worden, met veel tekst en een paar illustraties gespreid over twee pagina’s. Het zou het verhaal worden van een immigrant die zijn leven vertelt. Op basis van de tekst zou je denken dat het over de Verenigde Staten ging, maar in de illustraties zou een imaginaire wereld worden afgebeeld.
Maar gaandeweg begon ik te worstelen met het evenwicht tussen beeld en tekst. Precies op dat moment stootte ik op het boek ‘De sneeuwman’, een tekstloze strip van Raymond Briggs. Ik was enorm onder de indruk. Wat ik er onder meer zo goed aan vond was dat je het boek alleen maar traag kan lezen. Er is helemaal geen tekst, en dat maakt dat je als lezer veel beter, en met meer zorg naar de illustraties begint te kijken. Dat effect wilde ik ook bereiken. Ik geraakte helemaal in de ban van de boeken van Raymond Briggs. Het fascineerde me dat hij heel vaak heel gewone mensen afbeeldt terwijl ze dagdagelijkse dingen doen. Terwijl ze aan het schoonmaken zijn, of terwijl ze een kopje thee drinken. Zijn verhalen zitten vol alledaagse details.
Ik zag veel verwantschap tussen ‘De sneeuwman’ van Raymond Briggs en de verhalen verteld door migranten.
En toen las ik al die getuigenissen van immigranten, en ook zij spreken steeds over heel kleine, heel gewone dingen. Schijnbare onbenulligheden… Stilaan werd ik me ervan bewust dat ik me moest gaan toeleggen op precies die kleine dingen. Zoals de tot leven gekomen sneeuwman in het boek van Briggs, die de hele tijd het licht aan en uit schakelt of in de ijskast zit te kijken. Hij verbaast zich over alledaagse dingen. Ik zag veel verwantschap tussen het boek van Raymond Briggs en de verhalen van migranten. Toen ik besliste het boek die vorm te geven, had dat tot resultaat dat het meteen een heel dik boek zou worden. Ik zou pagina’s moeten tekenen over het vouwen van een papieren vogeltje, over de zoektocht naar een bepaald soort voedsel en dat soort dingen.
Stripgids: Hoe lang hebt u er uiteindelijk aan gewerkt?
Shaun Tan: Vijf jaar, al deed ik ondertussen nog wel wat andere dingen om brood op de plank te brengen. Als je alles achter mekaar zet, dan zal het iets in de orde van vier jaar geweest zijn, denk ik.
Stripgids: Met ‘De aankomst’ werd u – ook al was het bijna toevallig – plots een stripauteur. Is dat een medium waar u iets mee hebt? Of gehad hebt?
Shaun Tan: Niet echt. Een goede vriend van me in Perth was een geweldige stripliefhebber, en hij leerde me het werk van Daniel Clowes en zijn blad Eightball kennen. Dat was toch een revelatie voor me. Ik zie Clowes als een vrij conceptueel soort stripmaker, die zich zeer bezig houdt met het medium, die manifesten schrijft. Hij toonde me ook werk van Robert Crumb, en wees me op de film over zijn leven en werk. Maar daarnaast had ik weinig met de stripwereld. Ik heb veeleer de achtergrond van een schilder, en ik heb steeds veel meer kortverhalen en romans dan strips gelezen. En veel films gezien, dat was een belangrijke inspiratiebron. Maar strips, nee, dat niet. Ik herinner me wel dat mijn broer ‘Kuifje’ las, maar om de een of andere reden heb ik die boekjes nooit gelezen.
Stripgids: Over films gesproken: sommige scènes uit ‘De aankomst’ doen aan ‘Metropolis’ van Fritz Lang denken. En vooral aan ‘De fietsendief’ (‘Ladri di Biciclette’), de klassieke Italiaanse film van Vittorio De Sicca.
Shaun Tan: Zeker voor bepaalde scènes speelde het werk van Fritz Lang in mijn achterhoofd. Bijvoorbeeld als ik grootsteden met hoge torengebouwen tekende. Al was daar ook het werk van architect Hugh Ferris, die heel hoge, wat fascistoïde gebouwen tekende, van belang. Ik wilde die gebouwen een communistisch gevoel meegeven, als u begrijpt wat ik bedoel. Het communisme heeft in de loop der jaren van die heel vreemde torengebouwen voortgebracht, die elke vorm van gezond verstand overstijgen. Die sfeer probeerde ik op te roepen ondermeer door gebouwen zonder ramen te tekenen. Gebouwen die groeien alsof het kristallen zijn, als een tumor. De stad als tumor, dat was de metafoor waar ik naar streefde.
Gebouwen die groeien alsof het kristallen zijn, als een tumor. De stad als tumor, dat was de metafoor waar ik naar streefde.
Maar ‘De fietsendieven’ was inderdaad nog veel belangrijker bij de totstandkoming van ‘De aankomst’. Verschillende scènes in het boek verwijzen bijna rechtstreeks naar die film. De eerste job die de immigrant in het boek krijgt, is affiches ophangen. Dat komt recht uit ‘De fietsendieven’. Ook de gezinssamenstelling in de film is bijna identiek aan die in ‘De aankomst’. Bruno, een personage uit de film, lag ook aan de basis van een personage in mijn boek. Maar gaandeweg werd de jongen een meisje. Nogal wat personages zijn gebaseerd op echt bestaande mensen, en om die reden heb ik veel foto’s gebruikt. Toen ik het personage in mijn boek dat gebaseerd is op Bruno, verder aan het invullen was, bleek de beste kandidaat uit de foto’s een meisje te zijn. Het werd ook in het boek dus een meisje. Er zitten ook veel kleine verwijzingen naar de film in: wanneer mijn hoofdpersonage de sleutel van een hotelkamer overhandigd krijgt, krijgt hij die sleutel van een vrouw wiens uiterlijk gebaseerd is op het vrouwelijke hoofdpersonage uit ‘De fietsendieven’. (lacht) Here’s a little trivia for you!
Tijdens het maken van het boek heb ik heel vaak naar de film gekeken. Ik wilde dat de lezer zou beseffen dat het hier om échte migranten gaat. Het is leuk surreële landschappen te tekenen, maar ik wilde mezelf met mijn twee voeten op de grond houden, zodat dat aspect van het verhaal niet uit de hand zou lopen. Met als gevolg dat er veel sequenties in het boek zitten, waar geen enkel fantasy-element in te bespeuren valt. De meeste personages dragen bijvoorbeeld normale kleren… (TH)
Het volledige interview met Shaun Tan vindt u vanaf 15 februari in Stripgids 18. De boeken van Shaun Tan verschijnen bij Querido. Van 7 maart tot en met 15 mei wijdt het Literair Museum in Hasselt een uitgebreide overzichtstentoonstelling aan zijn werk.