De Amerikaanse stripmaker Charles Burns, maker van de klassieke striproman ‘Zwart gat’, brengt met zijn nieuwe strip ‘X’ (een vertaling van ‘X-ed out’) onder meer een hommage aan Hergé en diens ‘Kuifje’. In een interview in Stripgids 21, dat deze week verschijnt, gaat Burns uitgebreid in op zijn voorliefde voor het werk van de geestelijke vader van de Klare Lijn.
Charles Burns: Voor iedereen die opgroeit in België, Nederland of Frankrijk, maken de albums van ‘Kuifje’ min of meer onderdeel uit van het collectief bewustzijn. Je vindt ze op bijna elke straathoek, in de meest diverse en uiteenlopende uitgaven. Werkelijk iedereen kent die strips. In Amerika is dat niet het geval. En het was zeker niet het geval in de tijd dat ik opgroeide. In mijn jeugd was er één uitgever, Golden Press, die zes ‘Kuifje’-albums op de markt heeft gebracht. En die deden het niet bijster goed. Misschien lag het aan de distributie, of misschien lagen de fifties nog te vers in het geheugen, de tijd dat ouders geen strips kochten omdat het slecht voor hun kinderen zou zijn – wat hen met vaste regelmaat in kranten en tijdschriften werd ingelepeld.
Ook mijn ouders waren zich bewust van wat er over strips geschreven werd, en ze hielden wel een beetje in de gaten wat ik als kind te lezen kreeg. Maar mijn vader hield wél van strips, en hij kocht het ‘Kuifje’-album ‘Het geheim van de eenhoorn’ voor me. Dat was mijn eerste echte boek, ik kreeg het zelfs voordat ik kon lezen. En ondanks dat staat die strip – die ik honderden keren doorbladerd heb – op mijn netvlies gebrand. De verhalen werden me wel eens verteld, later – toen ik kon lezen – herlas ik ze ook nog dikwijls, maar ik bleef ook toen vooral aangetrokken worden door de visuele kant van de strip. De personages waren heel helder, er zat veel humor in de tekeningen… De strips van Hergé zijn echt een deel van mij geworden.
Ik wilde iets doen met de beelden die ik op die leeftijd al in mijn onderbewuste heb opgeslagen. Het verhaal van ‘X’ heeft hoegenaamd niks met Kuifje, Hergé of zelfs met de wereld van ‘Kuifje’ te maken, maar de beeldtaal refereert nadrukkelijk aan het werk van Hergé. Ik heb veel inspiratie uit zijn werk geput.
Stripgids: Jouw wereld is donkerder dan die van Hergé?
Charles Burns: Tot op een bepaalde hoogte wel, maar het is ook weer niet zó donker. Het is zeker niet zo dat ik een soort van evil version van ‘Kuifje’ wilde maken.
Stripgids: Je collega Chris Ware heeft ooit gezegd dat Kuifje volgens hem te sexloos was om in de VS door te kunnen breken.
Charles Burns: Hij heeft dat inderdaad gezegd, en ik heb andere mensen uit de Amerikaanse stripwereld soortgelijke uitspraken horen doen. Maar toen ik het las was ik als gezegd erg jong, en ik had zelfs geen idee wat sexualiteit zou kunnen zijn. Chris bekijkt het natuurlijk vanuit het standpunt van een volwassene. Ik durf niet zeggen dat hij ongelijk heeft, maar hij bekijkt de strip vanuit een totaal ander standpunt. Voor mij maakt ‘Kuifje’ al van in mijn prille kinderjaren deel uit van mijn horizon, van mijn leefwereld. Ik vermoed dat ik een beetje een anomalie ben onder mijn Amerikaanse collega’s, die vooral met de superheldenstrips zijn opgegroeid. Voor mij is ‘Kuifje’ nooit iets exotisch geweest, het waren gewoon boeken die ik erg mooi vond.
Stripgids: Is je appreciatie voor het werk van Hergé in de loop der jaren veranderd?
Charles Burns: Ik hou nu vooral van het tekenwerk in de eerste albums, waarin je merkt dat Hergé nog erg veel plezier vond in het tekenen. Hij had nog geen grote studio vol medewerkers die het tekenwerk voor hem deden.
Het volledige interview met Charles Burns vindt u in Stripgids 21. Charles Burns is op 11 november te gast op de Antwerpse boekenbeurs.