Olivier Delcroix, jarenlang journalist bij de Franse krant Le Figaro, publiceerde er in de loop der jaren verschillende reportages over Hergé en over Kuifje. Die worden in dit niet meer dan amusante boekje aan mekaar geschreven, in wat een reis langs de verschillende locaties en decors van het leven van Hergé zou moeten zijn. Delcroix bezoekt onder meer het gebouw van uitgeverij Le Lombard, de gebouwen van de Studio Hergé, het Loire-kasteel van Chéverny (dat model stond voor kasteel Molensloot) en het huis van Hergé in Céroux-Mousty. Onderweg voert hij gesprekken met onder meer uitgever Raymond Leblanc, Jacques Martin (lid van de Studio Hergé), Numa Sadoul (die het beroemde interviewboek met Hergé maakte), Hergés tweede vrouw Fanny Vlaminck en Nick Rodwell, momenteel aan het hoofd van de Fondation Hergé. Veel nieuws levert dat allemaal niet op. Alleen een uitgebreid gesprek met Tchang, de échte, die aan de basis lag van ‘De Blauwe Lotus’ en er ook als personage in wordt opgevoerd, is méér dan onderhoudend.
Leuk is wel zijn omschrijving van Nick Rodwell, die zich volgens Delcroix nooit laat betrappen op uitspraken over de inhoud van Hergé’s werk. “In het koninkrijk van Hergé, die hij nooit ontmoet heeft, is Nick Rodwell de bewaker van de schatkamer. Zoals in ‘De scepter van Ottokar’ is hij de meester van de sleutels, de hoeder van de zegels. Hij onthoudt zich van elk oordeel over het oeuvre. Hij waakt er alleen over dat de vlam in het hart van de tempel blijft branden”, schrijft Delcroix. (TH)
Olivier Delcroix,
‘Générations Hergé’, Éditions des Équateurs, 192 blz., ca. € 16,90
**
