De geheimagenten en de spionnen zijn niet meer wat ze geweest zijn. Sinds de hoogdagen van John Le Carré, Ian Fleming en Graham Greene is een spion niet meer zomaar een spion, een geheimagent niet meer zomaar een geheimagent. Zo iemand heeft tegenwoordig een dekmantel nodig, liefst zo spectaculair mogelijk. En ook een verleden, en vrienden, een lief, een familie, zelfs ouders, die liefst niet mogen weten waarmee zoon- of dochterlief in werkelijkheid zijn of haar brood verdient. De eerste drie albums van ‘Makabi’, die één cyclus vormen, waren een van de beste uit dit bloeiende subgenre. Onze held is deze keer een CIA-boekhouder van Joodse afkomst, die als kleine jongen superheld speelde en zijn vriendjes verdedigde, maar nu met kwaaiere klanten af te rekenen krijgt. Het vierde album van ‘Makabi’, het eerste uit de vierde reeks, is het eerste van een nieuwe cyclus van drie aaneengeregen verhalen. Met ‘Jukebox’ begint deze nogal als een rommeltje, eerlijk gezegd. Er wordt volop heen en weer gesprongen in de chronologie, en het verhaal gaat niet meteen ergens naartoe. Of alles alsnog op zijn plaats valt, kan u lezen in de twee volgende albums. (ZS)
Olivier Neuray & Luc Brunschwig,
‘Makabi 4: Jukebox’, Dupuis, 48 blz., € 5,25.
**