Strippionier George Van Raemdonck wordt geëerd met expo in Stripmuseum

Je bent hier:  Home » Nieuws » Strippionier George Van Raemdonck wordt geëerd met expo in Stripmuseum

Vermoedelijk antwoordt u “Hergé” en zijn mythische “Kuifje” wanneer u de vraag gesteld krijgt wie de pionier van de Belgische strip is. Een heel plausibel antwoord, zeker. Maar in het Belgisch Stripmuseum in Brussel loopt nog tot 8 mei 2022 een expo van een Antwerpenaar die de Europese stripgrootmeester enkele jaren voor was met zijn strip Bulletje en Bonestaak.

Het Brusselse museum zet – naar aanleiding van het 100-jarige jubileum van zijn stripduo – George van Raemdonck (1888-1966) in de schijnwerpers als Belgische strippionier. Een strippionier die in eigen land schijnbaar onbekend is maar in Nederland wereldberoemd. Een verhaal over ‘een echte rooie’ en de samenwerking tussen een Nederlandse en een Belgische belhamel die heeft geleid tot een belangrijk hoofdstuk van de stripgeschiedenis.

De tentoonstelling waarvoor de expo van Bronzen Adhemar-laureaat Charel Cambré plaats moest ruimen en die te vinden is in de – oh ironie – vroegere Hergé-ruimte van het Stripmuseum start met een pittoresk schilderij van het huis van George van Raemdonck in Halsteren, nabij Bergen op Zoom. Cathy Collet, de kleindochter van van Raemdonck, kent het huis. En ja, ze zou het niet erg gevonden hebben om daar nu te wonen. “Het waren eigenlijk twee huizen die verbonden waren met een gang,” vertelt ze. “Aan de ene kant van de gang bevond zich de woonruimte en aan de andere kant het atelier van mijn grootvader.”

De tentoonstelling in het museum doet haar zichtbaar deugd. “In Nederland heeft mijn grootvader al wel enkele keren een expo gekregen maar die vond ik soms wat oubollig en wat druk. Vergis je niet, ik vond het steeds geweldig. Maar als ik deze expo zie, heel modern en zorgvuldig gekozen uit het uitgebreide werk van mijn grootvader, dat is toch wat anders. Een compliment toch voor Melanie Andrieu, de curator van deze tentoonstelling. Ik vind het ook een eer dat de expo hier in dit museum staat.” De pretoogjes verschijnen voor het eerst en zeker niet voor het laatst.

George van Raemdonck - Cover van het eerste boekje van 'Bulletje en Bonestaak' © De Arbeiderspers

Terug naar het schilderijtje van het huis in Halsteren. Dat ligt toch in Nederland dus de vraag stelt zich wat de Belgische artiest bij onze Noorderburen had te zoeken?

De vlucht naar Nederland

Toen het Duitse leger in augustus 1914 België binnenviel en de Eerste Wereldoorlog volop woedde, vluchtte van Raemdonck een paar maanden later naar Nederland met zijn vrouw en dochter, die aan een verlamming leed. De jongste dochter van het gezin, de moeder van Cathy Collet, werd in Nederland geboren. Van Raemdonck was een man met veel ondernemingszin, dat blijkt als hij in december van hetzelfde jaar al zijn eerste schilderijententoonstelling organiseerde in Bloemendaal.

De in Antwerpen geboren kunstenaar was toen al van vele markten thuis. In zijn jeugd volgde hij vioolles in het conservatorium maar toen bleek dat hij daar nooit de primus – wat een ambitie voor een vijftienjarige – in zou kunnen worden, onderbrak hij die studies en legde hij zich verder toe op de schilderlessen die hij ook gestart was. “Niet evident want mijn grootvader kwam uit een burgerlijk gezin. Mijn overgrootvader was apotheker, maar hij moet toch enig talent hebben gezien in zijn zoon”, tracht Cathy een verklaring te geven. “En nee, niemand heeft die artistieke talenten overgeërfd. Al hebben ze tegen mij gezegd dat ik ook goed kon tekenen, ik heb er nooit iets mee gedaan.” Weerom die pretoogjes.  

Na zijn studies verliet van Raemdonck het ouderlijke huis en ging hij als een echte bohémien leven. Een leven dat gekenmerkt werd door een grote productie van schilderwerken. Al snel maakte hij illustraties voor verschillende populaire romans en voor het geïllustreerde weekblad Lange Wapper.

Maar terug naar 1914. Na zijn schilderijententoonstelling mocht hij – toen 26 jaar – politieke karikaturen maken voor het opinieblad De Amsterdammer, waarvan de inkt in de begindagen op de voorpagina groen was en dat daarom later De Groene Amsterdammer als titel meekreeg. Voor zijn eerste politieke tekening, De nijvere Bertha, liet van Raemdonck zich inspireren door De Dikke Bertha, het enorme kanon van het Duitse leger. Er volgden nog veel anti-oorlogsprenten en zijn tekentalent werd opgemerkt en geapprecieerd door de socialistische schrijver A.M. De Jong.

George van Raemdonck - Illustratie voor De Notenkraker, vlootrevue

De unieke samenwerking met De Jong

A.M. De Jong, voluit Adrianus Michiel, maakte in 1917 kennis met George van Raemdonck. Dat leidde tot een eerste samenwerking: het illustreren van het kinderboek Vacantiedagen. Het was een samenwerking die ook zou leiden tot een innige vriendschap. De heren vonden elkaar niet alleen in hun politieke ideeën maar ook in hun belhamelgehalte, dat ook af en toe kantelde naar anarchisme. Via De Jong kan van Raemdonck in 1920 starten in de zondagsbijlage van het Nederlandse socialistische dagblad Het Volk; De Notenkraker. Weerom links en sociaal georiënteerd dus. “Mijn grootvader was nen echte rooie”, aldus Cathy Collet. “Meer nog, hij werd door veel mensen al een bolsjewiek beschouwd.” Het sociaal geëngageerde en het rode karakter zou zich later helemaal op de voorgrond manifesteren als hij tekeer gaat tegen Hitler en het opkomende fascisme. In De Notenkraker tekent hij een stoet aan karikaturen waarin hij spot met de monarchie, het kapitalisme, de oorlog en het militarisme.

De geboorte van twee iconische helden

Vanaf 2 mei 1922 verscheen Bulletje en Bonestaak in Het Volk, geschreven door De Jong en getekend door George van Raemdonck. Natuurlijk hadden de Nederlander en de Belg op dat moment geen idee dat ze stripgeschiedenis aan het maken waren. Zij creëerden wel een speeltuin voor henzelf waarin ze met de maatschappij, de toenmalige heersende opvoedingswaarden én met elkaar de spot konden drijven. “Ja, ik denk ook dat Bulletje en Bonestaak heel veel gelijkenissen hadden met hun geestelijke vaders,” lacht Cathy Collet. De pretoogjes in haar ogen verraden dat er toch enige karaktertrekken van grootvader naar kleindochter zijn overgeheveld.

De beide vaders van Bulletje en Bonestaak, de uiterlijke vergelijking met Laurel en Hardy ligt voor de hand, werken op een boot en de verhalen die ze na een reis meenemen en smakelijk vertellen doet de kwajongens besluiten om als verstekeling mee te reizen. Ze worden betrapt maar kunnen daarna volop van het avontuur genieten en de hele wereld afreizen. Opvallend in de strip waren echter niet zozeer de wonderlijke avonturen maar eerder de onfatsoenlijke kant van de twee jonge striphelden. Ze durfden al eens vloeken, er werd al eens gebraakt, hun piemeltjes werden al eens getoond en om een ouwerwetse knokpartij zaten de twee jonge helden niet verlegen. Dat werd door de toenmalige moraalridders niet op applaus onthaald.

Wanneer de Nederlandse krant De Telegraaf uitpakte met de Engelse strip Jopie Slim en Dikkie Bigmans van Harry Folklard, een brave strip waarin de fatsoenrakkers geen graten zagen, kwam het tot een confrontatie met Bulletje en Bonestaak. De striphelden van beider strips raakten slaags. Bijzonder grappig en het toonde ook aan hoe hard van Raemdonck en De Jong zich afzetten tegen de heersende pedagogie. Al hebben ze uiteindelijk – voor de albumuitgaves – toch wat water in de wijn moeten doen. Zo werden de piemeltjes van Bulletje en Bonestaak zedelijk bedekt wanneer ze in de vijver van het park springen.

Succes in binnen- en buitenland

Het verhaal van Bulletje en Bonestaak, met de teksten van De Jong was de eerste volledige Nederlandse strip en werd tussen 1922 en 1937 eerst gepubliceerd in Het Volk en daarna in Voorwaarts. Vijftien jaar Bulletje en Bonestaak betekende dat van Raemdonck uiteindelijk bijna 9.000 tekeningen maakte, 8.856 tekeningen voor wie het echt wilt weten. Indrukwekkend. En dat zagen ze ook buiten de Nederlandse landgrenzen want de reeks verschijnt uiteindelijk niet alleen in Nederland. Het werd ook gepubliceerd in… België. De internationale belangstelling voor de avonturen van de twee kwajongens leidde uiteindelijk tot een Duitse vertaling in 1924 en een Franse vertaling in 1926. Bulletje en Bonestaak is daarmee het eerste Nederlandse stripverhaal dat vertaald werd.

Het was dan ook in een razend tempo dat de strip gemaakt moest worden, kranten en hangende deadlines maakten ook dat de tekenstijl van de strip afwisselend genoemd mag worden. Gedetailleerde tekeningen werden afgewisseld met ruw uitgewerkte of zelfs minimalistische tekeningen. Maar het mag gezegd, het werk van van Raemdonck heeft nog steeds een moderne uitstraling, ook al zijn ze een eeuw oud. Van Raemdonck tekende trouwens niet alleen aan Bulletje en Bonestaak, ook andere tekenopdrachten volgden. Zo tekende hij van 1925 tot 1927 De avonturen van Appelsnoet en Goudbaard.

En weer die Duitsers

In 1928 besluit George van Raemdonck met zijn gezin terug te keren naar België. Vreemd voor hem was dat hij – hoewel bekend in Nederland – zich terug moest bewijzen.  Een euvel waarmee zijn kleindochter ook vandaag nog mee te maken krijgt. “In Nederland kennen ze de strip nog heel goed,” legt ze uit. “A.M. De Jong heeft zelfs een museum in zijn geboorteplaats Nieuw-Vossemeer. Ik krijg de indruk dat ze in Nederland veel meer bezig zijn met het eren van hun patrimonium.”

Maar goed, niet dat het van Raemdonck tegenhield om opdrachten binnen te halen. Hij begon romans te illustreren en werkt zelfs nog aan een aantal stripverhaalprojecten (in 1931 het dierenstripverhaal De stoute streken van Boefie en Foefie, de rattenbengels).  Ook de samenwerking met De Jong stopt niet. Zo illustreert hij o.a. het verhaal Marijntje Gijzens jonge jaren. Tussendoor krijgt van Raemdonck ook naam en faam met zijn portretschilderijen. “Al tekende hij liever dan te schilderen,” stelt Cathy Collet.

De dreiging van Hitler en het oprukkende nazisme nopen van Raemdonck en De Jong tot het opnemen van de (teken)pen en in De Notenkraker sparen ze hun kritiek niet. De dreiging, waarvoor ze jaren hebben gewaarschuwd in hun antifascistische stukken, wordt toch werkelijkheid en Hitler verovert de wereld. De Jong overleeft de Tweede Wereldoorlog niet. Hij wordt eind 1943 vermoord door twee SS’ers. Zo wordt abrupt en op afgrijselijke wijze een einde gemaakt aan een jarenlange, unieke en warme vriendschap. “We hebben nog even contact gehad met de nabestaanden van De Jong,” antwoordt Collet op onze vraag of er nu nog een band bestaat met de twee families. “Maar er leeft aan de kant van De Jong niemand meer. De laatste nabestaande is gestorven en die had geen kinderen.”

Op dat vlak geen happy end dus.

Leven na A.M. De Jong

De dood van zijn vriend liet hem echter niet van het kunstenaarspad afdwalen. Integendeel. George van Raemdonck blijft boeken van talloze auteurs illustreren en maakt ook tekeningen voor kinderboeken. In de jaren 1950 werkt hij samen met auteur Jef van Droogenbroeck (1902- 1979) aan Tijl Uilenspiegel. Meer dan 900 tekeningen beelden het verhaal uit van de deugniet. Ook het volkssprookje Smidje Smee wordt geïllustreerd door van Raemdonck, die daarna ook Robinson Crusoë herwerkt. “Ik herinner me mijn grootvader altijd al tekenend”, zo haalt Cathy herinneringen op. “Hij tekende altijd en overal. Een heel bescheiden man ook, bijna op het verlegene af. Natuurlijk had ik toen ook niet door hoe belangrijk hij was. Toen hij 70 was, werd hij gevierd. Daar was toen heel belangrijk en bekend volk. Maar zelfs daarvan kan ik me niet zoveel herinneren. Dat was ‘mijnen bompa’ waarbij ik op vakantie ging.”

En tekenen deed hij, maar niet alleen voor de kost. De brieven, rijkelijk geïllustreerd, die hij opstuurde naar zijn familie en die te bekijken zijn op de expo in het Brussels Stripmuseum of de eveneens op de expo te bezichtigen bierkaartjes waar de stamgasten van het plaatselijk café werden getekend, spreken voor zich. George van Raemdonck tekende altijd en overal. Wanneer de Antwerpse stripauteur sterft, op 26 januari 1966, werkte hij aan het stripverhaal Reinaert de Vos. Een strip die nooit zal afgewerkt worden.

Van Raemdonck woonde toen al – na omzwervingen in Zwijndrecht, Antwerpen, Kapellen en Edegem – in Boechout. Een gemeente die zijn helden uit het verleden wel weet te eren: zo bestaat er een Van Raemdoncklaan, werd er een park vernoemd naar de geestelijke vader van Bulletje en Bonestaak en kregen zijn geesteskinderen ook een standbeeld in de Antwerpse gemeente. De Boechoutse burgervader was ook prominent aanwezig bij de opening van de expo. Gevraagd naar plannen voor eventuele heruitgaves naar aanleiding van het honderdjarige jubileum van Bulletje en Bonestaak, verwijst Cathy Collet meteen naar de burgemeester: “Hij heeft wel zin om zich te wagen aan zo’n heruitgave. Maar er staat nog niets vast.” Wat wel vast staat, is dat de Belgische strippionier nu geëerd wordt door een expo in de striptempel van Europa. Een expo die te bezichtigen is tot 8 mei 2022.  

Tekst: Kurt Morissens

Het sociaal geëngageerde en het rode karakter zou zich later helemaal op de voorgrond manifesteren als hij tekeer gaat tegen Hitler en het opkomende fascisme