Volgende week verschijnt ‘Vlaamse Reuzen. De complete Stripgids-interviews 1974-2001’, waarin alle interviews uit de eerste reeks van Stripgids gebundeld zijn. De interviewers, Jan Smet en Toon Horsten, geven achteraan bij elk vraaggesprek ook een kijkje achter de schermen bij de totstandkoming. Smet doet onder meer het relaas van de rechtszaak die Pom (‘Piet Pienter en Bert Bibber’) na publicatie van het vraaggesprek tegen hem begon.
“Ik ging in de jaren voordat het interview plaatsvond geregeld bij Pom op bezoek, en uiteindelijk stemde hij in met een interview”, herinnert Jan Smet zich. “Een week later stond ik dus opnieuw bij hem aan de deur, met mijn bandopnemertje in de aanslag, kwestie van het niet koud te laten worden. Nadat ik hem een exemplaar van Stripgids had toegestuurd, kreeg ik het blad per kerende post terug, inclusief de enveloppe. Hij had de hele tekst doorstreept, en in hoofdletters op de enveloppe “IDIOOT” geschreven. Ik was op zijn zachtst gezegd ontgoocheld, temeer omdat verschillende mensen die het interview vooraf hadden gelezen, verklaarden dat het allesbehalve een slecht interview was. En ik was er zelf ook erg tevreden mee.
Ik schreef meteen een lange brief naar Pom om een en ander (en dat was nogal wat) te verduidelijken, maar besliste gelukkig om hem niet meteen te versturen. Want kort daarna kreeg ik een dagvaarding in de bus. Die kwam hard aan, want, zo luidde de beschuldiging, Pom zou geen toestemming voor een interview hebben gegeven. Die rechtszaak had hij beter niet ingespannen. De rechter beluisterde de opnames van het gesprek, en daaruit bleek voor hem overduidelijk dat Pom wel degelijk had toegestemd geïnterviewd te worden voor Stripgids. Ik begon het interview ook met te zeggen dat wanneer hij off the record iets wou zeggen, hij dat gewoon moest aangeven, dan kwam het er niet in. Desgewenst kon ik de cassetterecorder ook even uitschakelen. In de loop van het gesprek had ik dat nog een paar keer herhaald. Maar hij ging er niet op in. Meer nog, meer dan eens heb ik Pom zelfs tegen zichzelf beschermd, door enkele te boude uitspraken over onder meer Hergé niet op te nemen. Het proces was voor Pom duidelijk een verloren zaak. Veel voldoening heeft die overwinning me niet gegeven, want tot op heden begrijp ik nog altijd niet wat hem dan zo erg heeft gekwetst.
Ik denk dat Pom er vooral niet opgetogen over was dat ik het interview in de gij-vorm had uitgeschreven – zoals het gesprek ook daadwerkelijk had plaatsgevonden. Dat deed ik omdat hij zelf in de loop van het gesprek verklaarde dat die Hollandse jij en jou hem deden steigeren. De ‘u’-vorm zag ik dan ook weer niet zitten.
Pom was niet op publiciteit uit, hij hield zich ook afzijdig van wat er allemaal gebeurde in het stripwereldje. Jarenlang was Edgard Ernalsteen van Gazet van Antwerpen de enige journalist die hij wel eens te woord wilde staan. Een paar jaar geleden, toen tekenaar Tom Bouden de toestemming kreeg om Piet Pienter en Bert Bibber even opnieuw tot leven te wekken om ze in een van zijn albums op te voeren, gaf Pom een reeks interviews. Humo, De Morgen en Het Belang van Limburg/Gazet van Antwerpen mochten op de koffie komen. Met name het interview in Humo lag helemaal in de lijn van het Stripgids-interview, alsof er in de dertig jaar die tussen de twee stukken lag niks was veranderd.
Nu, zoveel jaar later, denk ik dat het interview ondanks alles alleen maar aan waarde heeft gewonnen, want het typeert Pom ten voeten uit.”
‘Vlaamse Reuzen. De complete Stripgids-interviews 1974-2001’ van Jan Smet en Toon Horsten verschijnt naar aanleiding van de veertigste verjaardag van Stripgids bij uitgeverij Vrijdag. Het bevat interviews met Jef Nys, Karel Verschuere, Willy Vandersteen, Karel Biddeloo, Buth, Daniël Jansens, Ercola, Marc Sleen, Kamagurka, Pom, Jean-Pol, Merho, Hec Leemans, Berck, Merho & Marc Sleen, Hec Leemans & Merho, Ferry & Jacques Tardi, Erika Raven & Ferry, Dick Matena, Erik Meynen, Marvano. Walter van den Broeck schreef een woord vooraf, de cover is van Jan Van der Veken.