Wauter Mannaert (‘Ondergronds’, ‘El Mesías’) legt op dit moment de laatste hand aan een nieuwe graphic novel geïnspireerd door het werk en leven van de Amerikaan Arthur Fellig, die zichzelf de bijnaam Weegee aanmat. De man werd beroemd met zijn foto’s van het New Yorkse nachtleven tijdens de jaren dertig en veertig. “Hij fotografeerde als freelancer de moorden, ongelukken en branden voor de vele spektakelkranten die New York toen rijk was en deed daarbij niets liever dan ironische details in de achtergrond te accentueren. Een lijk op de voorgrond met een bioscoop op de achtergrond die ‘Joy of living’ aankondigt bijvoorbeeld. Hij cultiveerde heel bewust een mythe rond zijn eigen persoon: de hardboiled fotograaf die in zijn wagen woonde en werkte en sneller dan de politie op de plaats van de misdaad was. Een groot marketingtalent en een excentrieke vogel dus. Maar los daarvan was hij een fantastisch fotograaf met een grote liefde voor de Lower East Side en zijn bewoners.”
Voor zijn eerdere strips werkte Wauter samen met scenaristen Pierre De Jaeger en Mark Bellido. Het verhaal van Weegee werd geschreven door de Waalse stripauteur Max De Radiguès. “Hij was al aan het scenario bezig toen ik hem enkele jaren geleden leerde kennen”, vertelt Wauter. “Het was oorspronkelijk voor een andere tekenaar bedoeld maar toen die wegviel, dacht Max al snel aan mij. Ik heb al sinds mijn studententijd een stevige crush op het werk van Weegee. Max en ik delen samen met nog twaalf andere stripauteurs al enkele jaren een atelier in Schaarbeek. Samenwerken is dus een eenvoudige kwestie van met enkele volgekribbelde vellen papier naar zijn bureau te waggelen en instant feedback te krijgen. Ideaal!”
Wauter is dus striptekenaar maar maakt ook illustraties en werd voor ‘Het is maar om te lachen’ geïnterviewd als cartoonist. “Zowel als striptekenaar als als cartoonist ben ik meestal met de wereld en de maatschappij rond mij bezig. Zeker met El Mesías kwamen die twee werelden soms heel dicht bij elkaar. In de gebruikte verteltechnieken voel ik die spreidstand wel. In een strip vertel je een verhaal door een sequentie van vakjes. Dat laat je toe om met de verwachtingen van je lezer te spelen en naar een pointe toe te werken. Omdat ik voornamelijk met strip bezig ben, vind ik het keer op keer een plezierige maar moeilijke uitdaging om een grap helder en kernachtig in één plaatje verteld te krijgen. Dat gezegd zijnde wijk ik daar soms met veel plezier van af. Bij Brussel Deze Week maak ik zowel cartoons, strips als illustraties. Soms is mijn cartoon een strip en mijn illustratie een cartoon. Die grijze zones vind ik net heel interessant. Gelukkig lijken ze bij Brussel Deze Week dezelfde mening te hebben (lacht).”
Volgend weekend organiseren de Nieuwe Stripdagen in Rijswijk een wedstrijdje Nederland – België. Twee ploegen van vier stripmakers nemen het tegen elkaar op tijdens een tekenbattle. Wauter is een van de krijgers die de Belgische eer zal verdedigen. “Om de Nederlandse collega’s maak ik me uiteraard geen zorgen maar hoe ik me naast mijn Belgische teamgenoten staande moet houden is me nog niet helemaal duidelijk”, blikt hij vooruit. “In de stripwereld zijn Serge Baeken, Simon Spruyt en Nix toch zowat het equivalent van een volledig uitgedoste ploeg Maorikrijgers op een rugbyveld.”