Los Angeles, 1946. William Lawford, de ‘afvallige’ zoon van de steenrijke acteur Peter Lawford, arriveert in Los Angeles, waar hij een film wil maken. Tenminste, dat is zijn cover. In feite is Lawford gestuurd door de FBI en moet hij maffiabons Bugsy Siegel zien te klissen. Siegel heeft de vakbonden op zijn hand en dus verschijnt er geen film zonder zijn toestemming. De opbrengsten van zijn winstgevend handeltje gaan integraal naar één van de eerste casino’s en hotels in de woestijn van Las Vegas.
‘Boardwalk Empire’, ‘L.A. Confidential’ en ‘The Black Dahlia’ in stripvorm gegoten, dat is zo ongeveer het idee achter het tweeluik ‘De hand van de duivel’. Mathieu Mariolle levert een degelijk scenario af dat zich afspeelt in een decor dat bijna niet kapot te krijgen is: het Hollywood van vlak na de Tweede Wereldoorlog, waar starlets, mobsters en filmmoguls gezellig samen gaan gokken in de extraterritoriale wateren.
Ook de cover, van de hand van de Spaande tekenaar Kyko Duarte, is prachtig. Jammer dat er zo’n stijlbreuk is met de tekeningen binnenin, waarin Duarte zich eerder een adept toont van hedendaagse realistische reeksen zoals er ondertussen minstens dertien in een dozijn passen. Vooral de dik aangezette lijnen en de nogal clichématige manier van acteren van zijn personages vallen op. Naar het einde toe verbetert met name de inkleuring wel aanzienlijk. (WA)
Mathieu Mariolle & Kyko Duarte
‘De hand van de duivel 1: De droomfabriek’, Glénat, 48 bz., €14,95.
