Tijdens de laatste week van 2016 eren Vlaamse en Nederlandse stripauteurs enkele van hun collega’s die het afgelopen jaar overleden. Vandaag: Jeroen Janssen over Peter van Straaten.
“Er zijn tijden geweest dat ik stripverhalen verslond. Soms ook heb ik jarenlang géén strip opengeslagen. Ik voel me een stripauteur, omdat ik met mijn tekeningen verhalen vertel. Maar vaker nog voel ik mij helemaal geen stripauteur. Omdat ik maar niet in vakjes wil passen. Dat heb je ook wel een beetje met het werk van Peter van Straaten.
Peter van Straaten is er eigenlijk al mijn hele leven geweest. Als kleine jongen ontdekte ik hem in de ‘boekskes’ die bij ons thuis belandden, en later in de ‘echte’ boeken, zoals die van Carmiggelt. Of op de zeurkalender bij mijn ouders op het toilet, waar ik me soms eens een kwartiertje kon afzonderen wanneer mijn vader zeurde. Dat werd dan gauw een halfuur, want ik moest alvast weer enkele weken of maanden vooruitkijken, voor de blaadjes, afgescheurd, in de papierbak zouden belanden…
Peter tekende echte mensen, sukkelaars, slechte karakters, slungelige pubers, brullende bankdirecteurs, kantoorvampen en brave huismoedertjes. Gewone mensen zoals ik ze dagelijks rondom mij zag. Normale mensen die ik zelden begreep in het echte leven. Maar zoals Peter ze tot leven wekte op papier, zo werden ze plots erg begrijpelijk voor mij. En dan ik nog niets gezegd over de tekeningen, zo feilloos, zo raak. Mooie arceringen ook, een lust voor het oog, soms ook veelzeggend wit, en toch nooit een lijn te veel of te weinig. Ik denk niet dat ik ooit teleurgesteld werd in een tekening van hem.”
Van Jeroen Janssen verscheen dit jaar ‘Abadaringi’, over de genocide in Rwanda. Momenteel trekt hij met zijn schetsboek opnieuw naar het bedreigde polderdorp Doel voor menselijke, getekende reportages.