Iedereen kent ridderverhalen over Karel de Grote en koning Arthur. Waarom spreken die verhalen vandaag nog tot de verbeelding? De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience wijdt er een tentoonstelling aan. Nog tot zondag 23 januari 2022 te bewonderen in de adembenemende Nottebohmzaal in Antwerpen.
De eerste middeleeuwse ridderverhalen in de volkstaal werden in de twaalfde eeuw opgetekend in handschriften. Toen rond 1450 de boekdrukkunst haar intrede deed in Europa, werden sommige hiervan op de drukpers gelegd. Er verschenen ook nieuwe ridderverhalen. De avonturen van deze middeleeuwse Helden in harnas blijven tot op de dag van vandaag tot de verbeelding spreken: heldhaftige avonturen, zwaardgevechten, magiërs, draken en hoofse liefde.
Middeleeuwse literatuur kan ons helpen om moderne verhalen beter te begrijpen
Een aantal jaren geleden heeft Museum Het Schip een succesvolle expositie georganiseerd over boekbanden van de Amsterdamse School, waarin het werk van Fré Cohen een klein onderdeel vormde. Daarnaast is grafisch werk van Fré Cohen opgenomen in de vaste expositie van Museum Het Schip. Haar werk is echter dusdanig interessant dat het een overzichtsexpositie verdient, waarin alle facetten van haar werk aan bod komen. In de expositie die wordt voorbereid, is aandacht voor haar sociale idealen, haar feministische opvattingen en joodse inspiratie.
In de expo Helden in harnas staan gedrukte ridderverhalen uit de vijftiende en zestiende eeuw centraal. Ridderromans uit binnen- en buitenland keren terug naar de plek waar ze oorspronkelijk gedrukt zijn: Antwerpen. De Scheldestad was in de zestiende eeuw hèt centrum van de boekdrukkunst in de Nederlanden en had een afzetmarkt over heel Europa. In recente jaren heeft de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience vijf van deze bijzondere ridderromans aan haar collectie toegevoegd.
We maken kennis met de verhaalstoffen uit deze bijzondere periode en met hun ‘Europese’ karakter. Halverwege bieden we een inkijkje in de verteltechnieken en -structuren van deze verhalen, om vervolgens stil te staan bij de verschillende vormen die ridderromans in de zestiende eeuw gingen aannemen. Tot slot vragen we ons af: hoe komt het dat we sommige ridderverhalen nog kennen, terwijl we andere zijn vergeten?
Uit lang vervlogen tijden
De grote bloeitijd van de ridders ligt echter al meer dan vijfhonderd jaar achter ons. Hoe komt het dat deze middeleeuwse figuren nog steeds tot de verbeelding spreken? Die vraag staat centraal in de tentoonstelling Helden in harnas. Daarbij focussen we op een scharnierpunt in de Europese literatuurgeschiedenis: de zestiende eeuw. In die periode zorgde de verspreiding van de boekdrukkunst voor grote veranderingen in de manier waarop mensen omgingen met literatuur. Middeleeuwse verhalen werden gecommercialiseerd en aangepast. Tegelijkertijd betekende het einde van de zestiende eeuw het einde van de ridderroman. In 1605 publiceerde Cervantes zijn parodie over de dolende ridder Don Quichot. Het boek wordt soms beschouwd als de laatste Europese ridderroman – of als de eerste moderne roman (Harold Bloom).
Of toch niet?
Middeleeuwse literatuur kan ons helpen om moderne verhalen beter te begrijpen. Zo doet de episodische vertelstructuur van ridderromans denken aan die van een soapserie, terwijl moderne verhalen doorgaans een veel compactere verhaalboog hebben. Ook fenomenen als spin-offs, cross-overs, sequels en prequels komen in de ridderepiek met de regelmaat van de klok voor.
Europees fenomeen
Vandaag denken we vooral aan de Middelnederlandse ridderromans, maar het is belangrijk te beseffen dat dit soort verhalen over heel Europa verspreid was. Verhalen circuleerden over landsgrenzen heen en werden vertaald en bewerkt voor de lokale markten. Daarbij speelde handelsmetropool Antwerpen een cruciale rol als doorgeefluik en smeltkroes. Dit ‘transnationale’ aspect van de middeleeuwse literatuur is nog weinig onderzocht, omdat het literatuuronderwijs en -onderzoek doorgaans gericht is op één bepaalde taal: de Nederlandse, Engelse, Duitse of Franse literatuur.
Zoek geraakte schat
Bij ridderromans denken we meestal aan middeleeuwse handschriften, maar veel van de oorspronkelijke teksten zijn verloren gegaan of enkel nog in kleine fragmenten bewaard. Van een groot aantal ridderromans kennen we de originele versie uit de twaalfde of dertiende eeuw niet meer: ze zijn enkel bewaard gebleven in latere, gedrukte edities. Sommige verhalen zijn helemaal verdwenen, maar af en toe duiken er ook opnieuw op. In ‘Helden in harnas’ tonen we voorbeelden van wat ons nog rest van verdwenen ridderromans, maar ook van teruggevonden verhalen.
Maar ook ridderromans die wél bewaard zijn, zijn vaak vergeten. Terwijl Karel ende Elegast terechtkwam in de literaire canon, verdwenen de verhalen over de fee Melusine, Helias de Zwaanridder of Floris ende Blancefloer uit het collectieve geheugen. Met Helden in harnas onderzoeken we waarom sommige verhalen vergeten raakten en andere niet, en proberen we deze verhalenschat nieuw leven in te blazen.
Praktisch
EXPO – Helden in harnas
Ridderverhalen. Van Karel ende Elegast tot Don Quichot
- tijdelijke expo in de Nottebohmzaal
- van vrijdag 29 oktober 2021 t/m zondag 23 januari 2022 (onder voorbehoud)
- geopend van dinsdag t/m zondag, tussen 13 en 17 uur
- op vrijdag 24 en zaterdag 31 december sluit de expo een uurtje vroeger, om 16 uur
- tickets: €8 / €5 / gratis
- Koop je tickets hier online >
- naar aanleiding van deze expo brengt de erfgoedbib de publicatie Helden in harnas. Gedrukte ridderverhalen uit de vijftiende en zestiende eeuw uit, in samenwerking met uitgeverij Sterck & De Vreese. Deze publicatie gaat dieper in op de thema’s van de expo. Te koop aan de balie voor 19,95 euro.