Een jongetje rent onze boekwinkel binnen, zoekt even en pakt dan een nieuwe ‘Dogman’ uit de kast. Het kind begint meteen te ijverig met lezen. Dan komt de moeder de winkel ingelopen. Ze rolt met haar ogen: “Nee, nee – kies even een écht boek uit.” De scherpe stem van de ouder snijdt door de winkel en ik zie hoe de gretigheid van een jonge lezer om nieuw boek uit te kiezen, verandert in een norse erkenning van het ouderlijk gezag.
Het beeldverhaal heeft een vreemde plek in de Nederlandse boekenwereld. Aan de ene kant is er een gigantisch grote schare aan fans van het medium, maar aan de andere kant bestaan er nog steeds hardnekkige vooroordelen over strips en geïllustreerde verhalen.
Zo zie ik veel mensen geen onderscheid maken tussen strips, graphic novels (strips voor volwassenen) en geïllustreerde verhalen. Niet alleen is dat verschil er wel degelijk, het is bovendien cruciaal. Zo schrijven Sigge Stegeman en Stefan Nieuwenhuis, hoofdredacteuren van 9e Kunst, een online platform voor het beeldverhaal: “In een geïllustreerd verhaal staat de tekst op zichzelf. Het beeld is toegevoegd en heeft een dienende functie. Het illustreert letterlijk wat al in de tekst wordt beschreven, maar is niet noodzakelijk om het verhaal te kunnen volgen.”
In een ballonstrip daarentegen staan tekst en beeld op gelijke voet met elkaar, aldus Stegeman en Nieuwenhuis: “De lezer heeft beide nodig om het verhaal te kunnen volgen. Het beeld illustreert dus niet, maar is onderdeel van het narratief en doet een beroep op de fantasie van de lezer, die de tekeningen dient te ‘lezen’ om het verhaal te begrijpen.”
“Ik kom een écht boek kopen, een beeldverhaal!” Want ja, wat is een boek zonder plaatjes?
Mensen die niet vaak een beeldverhaal lezen hebben de neiging te snel te lezen. Ze bekijken de tekeningen slechts vluchtig – ervan overtuigd dat ze enkel ter illustratie dienen – en springen in hoog tempo van tekstballon naar tekstballon. Je zou kunnen zeggen dat ze het lezen alsof het een roman is. Echter nodigt een strip of beeldverhaal uit tot een andere manier van lezen: rustiger – met veel meer oog voor detail en nuance.
Hoewel je dus eigenlijk bij strips actiever dient te lezen dan bij ‘normale’ leesboeken, wordt de vorm toch vaak gezien als een aardig extraatje. De tekstballon wordt gezien als iets dat zogenaamde leesluiheid in de hand zou werken. Zelfs toen ik klein was speelde het een rol. Ik hoor het een vader van een vriendje nog zo zeggen op een buurtbarbecue: “Kijk, ze mogen van ons echt wel ’s een Donald Duck lezen, als er daarnaast maar ook echt spul opengeslagen wordt, snap je?”
En eerlijk gezegd snap ik dat niet. De Canadese psycholoog Keith Stanovich en Amerikaanse onderzoeker Anne Cunningham toonde in 1988 al aan dat strips en beeldverhalen een veel grotere woordenschat aanboren, dan gemiddelde boeken. Bovendien geven deze vorm van literatuur een training in ‘visuele geletterdheid’ – ze helpen om afbeeldingen/illustraties te lezen en daarna te interpreteren – een essentiële vaardigheid in onze sterk visuele en digitale wereld.
Daarbij, het leesplezier van een kind is cruciaal, wil je als ouder dat het blijft lezen. Daarom adviseren wij in de winkel vaak strips en bijvoorbeeld moppenboekjes aan ouders die hun kinderen aan het lezen willen. We hebben niet voor niets sinds kort een hele kast met strips, graphic novels en geïllustreerde verhalen prominent in de winkel staan.
Nu hoor ik u denken, lezer en redacteur: wat is in hemelsnaam je punt? Meer strips lezen? Dat had je toch ook in één zin of een Tweet kunnen stellen?
Ten eerste: touché. Ten tweede: ik wil dit punt uitgebreider maken, omdat ik tot een aantal jaar geleden persoonlijk comics óók zag als lage cultuur, als iets alleen voor kinderen, voor achter in de auto naar de Dordogne. Zie dit zodoende ook een beetje als een biecht. Als kind was ik gek op de Donald Duck. Ik kreeg van een buurman ooit een hele doos Duckies met daarin wel twintig jaargangen van het weekblad. Ik verslond ze. Maar ergens tijdens de middelbare school ben ik jammer genoeg afgehaakt.
Ik ken heel veel meer mensen die strips lazen in hun jeugd. Wie is er niet opgegroeid met Asterix, Kuifje en Suske & Wiske? We beginnen al met prentenboeken: beeld en verhaal samen wordt van jongs af aan aangeleerd. Waarom stoppen de meeste van ons er dan toch mee?
Omdat het op school niet op de leeslijsten staat bijvoorbeeld, maar ook omdat, afgezien van de successeries, strips en beeldverhalen louter te vinden zijn bij stripspeciaalzaken. Deze winkels hebben een trouw, maar beperkt publiek. Het overgrote deel van de bevolking komt er hooguit bij wijze van vergissing over de drempel, zo schrijft journalist Toon Dohmen in zijn essay ‘Het onbehagen in de stripcultuur’. Veel meer verspreiding van (volwassen) strips en beeldverhalen via de Libris-boekhandels zou het potentieel aan lezers, zowel kinderen als volwassenen, aanzienlijk vergroten.
Boekhandelaren, wees er nou niet bang voor dat strips en/of beeldverhalen niet goed verkopen! Er zijn voorbeelden genoeg van beeldende bestsellers. Heartstopper van Alice Oseman, Dagen van zand van Aimée de Jongh en De filosoof, de hond en de bruiloft van Barbara Stok zijn dé voorbeelden van hoe het kan. Ook zijn Manga-boeken steeds populairder, zeker onder mijn generatie. Waarom niet voortborduren dan?
Bij deze de oproep om deze zomer naar de boekwinkel te gaan om een beeldverhaal te kopen om in de hangmat te lezen. Mijn tips: Poppy van Hanco Kolk, The Dark Tower: The Gunslinger Born van Robin Furth & Peter David en Stad van klei van Milan Hulsing.
U loopt één dezer hete dagen gewoon op sandalen naar de boekwinkel (het liefst zelfs de stripspeciaalzaak), u loopt naar de kassa en zegt: “Ik kom een écht boek kopen, een beeldverhaal!” Want ja, wat is een boek zonder plaatjes?
Deze tekst van Sem Anne van Dijk is met toestemming overgenomen uit Boekblad.
En werd ons gesignaleerd door een vriendelijke abonnee van Stripgids, waarvan dank!
De illustraties zijn van Marco Jeurissen, en zijn speciaal gemaakt voor een niet-gepubliceerd artikel over de positie van strips in de literaire sector.